Bewijs het maar!

Reed de gedaagde persoon in haar auto achteruit toen de auto van de eiser passeerde of reed de eiser met zijn auto tegen de gedaagde, in haar stilstaande auto? Bewijsvoering achteruit rijden, lastig!

Op 17 juni 2019 reed de eiser met zijn auto over de Martinusstraat. De gedaagde bevond zich op dat moment met haar auto ook in de Martinusstraat. Zij zat achter het stuur en wilde haar 12 jaar oude zoon voor zijn judotraining afzetten. Ter hoogte van de dojo is een aanrijding ontstaan. Bij de aanrijding is schade ontstaan aan beide auto’s. De aanrijding is, voor zover nu bekend, niet waargenomen door andere getuigen dan de eiser, de gedaagde en haar zoon.

Per e-mail heeft de eiser aan de gedaagde onder meer het volgende medegedeeld:

“Terzake de aansprakelijkheid wijs ik U er nogmaals op dat U naar mijn mening aansprakelijk bent voor het ontstaan van bedoelde aanrijding daar U achteruit rijdende tegen mijn op dat moment passerende auto bent gebotst. Uw stelling achteraf dat U op het moment van de botsing nagenoeg dan wel geheel stil stond wordt door mij betwist.”

Waarop de gedaagde antwoordt:

“Verder wijs ik U erop dat ik geen enkele aansprakelijkheid accepteer aangaande het door U eenzijdig veroorzaakte ongeval. Ik stond stil en U reed mij van achteren aan. Ik stond minder dan een halve meter op de rijbaan en U had voldoende ruimte en het overzicht om mij niet aan te rijden. Ik kan niet anders concluderen dan dat U op het moment van de aanrijding niet Uw aandacht bij het verkeer had.”

Er ontstaat een geding bij de kantonrechter

In de daar op volgende procedure vordert de eiser veroordeling van de gedaagde tot betaling van € 11.116,77, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 juni 2019 en veroordeling van de gedaagde in de proceskosten.

Kort samengevat hanteerd de eiser de volgende grondslag:

De gedaagde heeft onrechtmatig gehandeld door, op het moment dat de eiser haar auto ging passeren, achteruitrijdend de inrit bij de dojo te verlaten en daarbij, in strijd met artikel 54 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV), geen voorrang te verlenen aan de eiser. Daardoor is de aanrijding veroorzaakt. De gedaagde is daarom aansprakelijk voor de door de aanrijding veroorzaakte schade.

Vonnis: vordering afgewezen

In het vonnis van 5 augustus 2020 heeft de kantonrechter, samengevat, als volgt geoordeeld:

  • Op de eiser rust de stelplicht en de bewijslast van zijn stelling dat de gedaagde in strijd met artikel 54 RVV heeft gehandeld (rov. 4.2 en 4.3).
  • Er is niet komen vast te staan dat de gedaagde voorafgaand aan de aanrijding achteruit reed;

Omdat niet is komen vast te staan dat de gedaagde achteruit reed, kan niet worden vastgesteld dat de gedaagde tegenover de eiser onrechtmatig heeft gehandeld. De vordering wordt afgewezen.

Hoger beroep

In hoger beroep uit de eiser een aantal bezwaren. De eiser stelt dat de gedaagde haar stelling moet bewijzen dat zij voorafgaand aan de aanrijding al zolang stil stond dat eiser de aanrijding had kunnen vermijden. Ter onderbouwing van die stelling heeft eiser naar de kern genomen aangevoerd dat de bewijslast voor hem zwaar is omdat er geen andere getuigen van de aanrijding zijn. Het hof verwerpt deze grief. De enkele omstandigheid dat het voor de eiser wellicht moeilijk is om zijn stelling over de toedracht van de aanrijding te bewijzen, is naar het oordeel van het hof in dit geval onvoldoende om af te wijken.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat gedaagde voorafgaand aan de aanrijding achteruit reed.

Zeven bezwaren zijn tegen dat oordeel gericht. In de toelichting op de grieven voert de eiser een aantal feiten en omstandigheden aan op grond waarvan volgens hem moet worden aangenomen dat de gedaagde op het moment dat eiser de auto van gedaagde ging passeren, achteruit de Martinusstraat verder is opgereden, zonder hem voor te laten gaan, en dat daardoor de aanrijding is veroorzaakt. De feiten en omstandigheden die eiser in dit kader aanvoert, hebben met name betrekking op:

  • de positie van de auto’s direct na de aanrijding;
  • de vraag of de auto van gedaagde door de klap van de aanrijding is verplaatst;
  • het schadebeeld aan de auto’s;
  • de inhoud van het aanrijdingsformulier;
  • de schriftelijke verklaring van de zoon van de gedaagde.

De feiten en omstandigheden zijn naar het voorlopig oordeel van het hof ook te verenigen met de door gedaagde geschetste toedracht van de aanrijding, te weten dat zij niet achteruit heeft gereden en dat zij al enige tijd stil stond voorafgaand aan de aanrijding. Het hof verwerpt daarom de grieven.

De kantonrechter heeft de eiser niet toegelaten tot het leveren van nader bewijs van de door hem gestelde toedracht van de aanrijding. Een bezwaar is tegen dat oordeel gericht en is volgens het hof terecht voorgedragen. Eiser heeft uitdrukkelijk bewijs van zijn stellingen aangeboden en hij heeft gesteld dat de gedaagde en hijzelf als getuigen gehoord kunnen worden. Het is duidelijk dat dit bewijsaanbod betrekking heeft op de door eiser gestelde toedracht van de aanrijding. Het is een relevant bewijsaanbod. Het hof zal eiser alsnog tot de bewijslevering toelaten.

Als eiser niet in de bewijslevering slaagt, is zijn vordering niet toewijsbaar. Het hof zal het vonnis dan bekrachtigen.

Eigen-schuld-verweer

Het hof stelt voorop dat de stelplicht en bewijslast van de feitelijke grondslag van het eigen-schuld-verweer op de gedaagde partij rust. Op gedaagde rust dus de bewijslast van de stellingen die zijn aan het door haar gevoerde eigen-schuld-verweer ten grondslag heeft gelegd. Gedaagde heeft aangeboden die stellingen te bewijzen. Het hof zal gedaagde om redenen van proceseconomie gelijktijdig met de bewijslevering aan de zijde van eiser toelaten om feiten en omstandigheden te bewijzen die het door haar gevoerde eigen-schuld-verweer kunnen dragen.

Samenvattend kunnen we stellen dat het in dit ongeval, zo eenvoudig als het lijkt, voor de rechter heel lastig is om een oordeel te vellen. Toekomstige ongevallen zijn met toenemende automatisering van voertuigen via boordcomputers en door middel van dashcams in de makkelijker te analyseren. In dit geval is het een welles-nietes waarbij eiser en gedaagde tegenovergestelde beweringen doen. Moeilijk.

Lichamelijk, geestelijk en materieel letsel kan verstrekkende en levenslange gevolgen hebben voor onze cliënten. Bel 0800 44 55 000 als u slachtoffer bent van letselschade veroorzaakt door anderen.

Hijink Advocaten is 100% gespecialiseerd in letselschade en wij werken met een compleet team van specialisten en advocaten om uw belangen te behartigen. Schakel bij letselschade altijd uw eigen specialist in want wij werken alleen in uw belang!

Ons eerste telefonisch advies verplicht u tot helemaal niets en is volledig gratis.

Vestiging Arnhem
Onderlangs 1
6812 CE Arnhem
(026) 442 39 13

Vestiging Nijmegen
Kerkenbos 1021
6546 BB Nijmegen
(024) 388 66 80

    Volledige naam

    E-mailadres

    Telefoonnummer

    Wellicht ook interessant:

    Bron: Letselschademagazine

    Om de hoogte te bepalen van het smartengeld wordt veel gebruik gemaakt van de smarten geldwijzer. Aan de hand van een aantal vragen kunnen wij u een indicatie geven.

    Bereken het hier

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
    Letselschade advocaat