Letselschade door schending re-integratieverplichtingen

Letselschade door schending re-integratieverplichtingen: Een werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk voor letselschade die zou zijn ontstaan doordat de werkgever de re-integratieverplichtingen schond.

Na een overval heeft een werknemer last van psychische klachten. De werknemer zit daarom ziek thuis. De bestuursrechter stelt vast dat de werkgever de re-integratieverplichtingen niet nakwam. De werknemer stelt dat hij schade leed doordat de werkgever de re-integratieverplichtingen schond. Het gerechtshof Den Haag beoordeelt in een recente uitspraak het recht op een schadevergoeding voor letselschade door een schending van de re-integratieverplichtingen door een werkgever.

Bij letselschade maakt u gratis gebruik van de diensten van een letselschade advocaat. Neem contact op om uw mogelijkheden te bespreken. Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadeadvocaat.nl of gebruik het contactformulier onder aan deze pagina.

Letselschade door schending re-integratieverplichtingen

Letselschade door schending re-integratieverplichtingen

De bestuursrechter stelt in een procedure vast dat de werkgever de letselschade door schending re-integratieverplichtingen schond. Het gerechtshof neemt dit besluit over. De vraag die het gerechtshof beantwoordt, is of de werknemer schade leed door de schending van de re-integratieverplichtingen. Om vast te stellen of er schade is geleden, kijkt de rechter naar de hypothetische situatie waarin de werkgever wel alle verplichtingen is nagekomen:

‘Om dat vast te stellen moet worden beoordeeld wat de (hypothetische) situatie zou zijn geweest als T-Mobile niet zou zijn tekortgeschoten.’

Arbeidsongeschikt door overval

De werknemer raakt arbeidsongeschikt door een overval. De werkgever is niet verantwoordelijk voor de terugval in verdienvermogen die wordt veroorzaakt door de overval:

‘De arbeidsongeschiktheid van [appellant] is immers veroorzaakt door de psychologische gevolgen voor [appellant] van een overval. Daardoor is ook zijn terugval in verdienvermogen veroorzaakt.’

De werkgever kan wel aansprakelijk zijn als de schending van de re-integratieverplichtingen een relevant negatief effect heeft gehad op de duur en ernst van de klachten van de werknemer. De vraag is dus of het nalaten van de werkgever er voor zorgde dat de werknemer langer arbeidsongeschikt was of minder inkomen had:

‘Dat betoog van [appellant] houdt in dat als T-Mobile niet tekortgeschoten zou zijn, hij korter arbeidsongeschikt zou zijn geweest of een hogere uitkering zou ontvangen. Die stellingen zijn echter niet onderbouwd. Met name stelt [appellant] te weinig over het normale, te verwachten verloop van zijn klachten om te kunnen oordelen dat het nalaten van T-Mobile een relevant negatief effect op de ernst of de duur zijn klachten heeft gehad. […] Dat betekent dat op dit punt [appellant] niet voldoende stelt om zijn conclusie – dat hij schade heeft geleden door het nalaten van T-Mobile – te kunnen dragen.’

Geen grondslag voor vergoeding immateriële schade

Het slachtoffer wil ook smartengeld. De rechter schets het toetsingskader. Vervolgens concludeert de rechter dat er geen bewijs is waaruit blijkt dat er sprake is van immateriële schade. De rechter gaat daarom voorbij aan de vraag of er voldaan is aan de voorwaarden voor vergoeding van immateriële schade:

‘Op grond van artikel 6:106 BW is vergoeding van immateriële schadevergoeding alleen toewijsbaar als T-Mobile het oogmerk had om die schade te veroorzaken (aanhef en sub a.) of als [appellant] lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast (aanhef en sub b.). Zoals hiervoor overwogen kan T-Mobile slechts worden verweten dat zij “onvoldoende de vinger aan de pols heeft gehouden” en het onderzoek naar de mogelijkheden van re-integratie onvoldoende heeft opgepakt. [appellant] onderbouwt onvoldoende dat hij hierdoor immateriële schade heeft geleden, laat staan dat aan de voorwaarden voor vergoeding daarvan zou zijn voldaan.’

Verklaring voor recht

Het slachtoffer vraagt de rechter om een zogenaamde ‘verklaring voor recht’. In dit geval zou de verklaring voor recht inhouden dat werkgever T-Mobile onrechtmatig handelde ten opzichte van haar werknemer. Met de verklaring voor recht kan eventueel onderhandelt worden over een schadevergoeding of aan een rechter gevraagd worden om de omvang van de schade vast te stellen. De rechter stelt vast dat de werknemer de mogelijkheid van schade niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarom heeft de werknemer geen belang bij een verklaring voor recht:

Het hof overweegt ambtshalve dat ook de mogelijkheid van schade niet aannemelijk is gemaakt. Dat betekent ook dat [appellant] , zoals T-Mobile heeft aangevoerd, geen voldoende belang als bedoeld in artikel 3:303 BW heeft bij de gevorderde verklaring voor recht dat T-Mobile is tekortgeschoten in de nakoming van haar re-integratie verplichtingen jegens [appellant] of de verklaring voor recht dat T-Mobile in strijd heeft gehandeld met het goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW.’

Gratis letselschade advocaat inschakelen

Neem contact op door te bellen naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadeadvocaat.nl of gebruik het onderstaande contactformulier.

    Uw naam

    Uw e-mailadres

    Telefoonnummer

    Onderwerp

    Uw bericht


    Bron: www.rechtspraak.nl Gerechtshof Den Haag 8 augustus 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1573

    Om de hoogte te bepalen van het smartengeld wordt veel gebruik gemaakt van de smarten geldwijzer. Aan de hand van een aantal vragen kunnen wij u een indicatie geven.

    Bereken het hier

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
    Letselschade advocaat