Arbeidsongeval op containerschip, val in scheepsruim

Een dekman struikelt en valt in scheepsruim door openstaand luik. Regres van zijn werkgever ECT op scheepseigenaar Cosco slaagt voor 25%. Eigen schuld dekman bepaalt op 75%. In dit artikel beschrijf ik de vaststelling van de aansprakelijkheid voor deze val in scheepsruim.

Op 19 december 2012 lag het schip afgemeerd aan de kade van de ECT. Het slachtoffer assisteerde die dag als dekman bij laad- en loswerkzaamheden aan boord van het schip. Tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden is hij door een opening, tussen catwalk (een smal looppad) van baai 66 en het scheepsruim, in het scheepsruim gevallen en heeft hij daarbij fors letsel geleden.

Het looppad grenst aan één zijde aan het ruim. Deze zijde is afgezet met een hekwerk van ongeveer een meter hoog. Het scheepsruim is afgedekt met een luik. Als het luik op zijn plaats ligt, kunnen de bemanning en terminalmedewerkers het luik betreden door poortjes in het hekwerk. Als het ruim niet is afgedekt met het luik moeten de poortjes zijn afgesloten met kettingen. De gangbare werkwijze is dat alle poortjes in het hekwerk tussen het scheepsruim en de looppaden afgesloten moeten zijn voordat de instructie aan de kraanmachinist wordt gegeven om het luik van het scheepsruim te tillen. Op het moment dat het slachtoffer viel was het luik van het scheepsruim nét van het ruim getild.

Verklaring van het slachtoffer 18 februari 2013

“Ik ben aan de achterkant de poortjes dicht gaan doen. Het luik lag toen nog op het ruim. Ik ben naar de voorkant gegaan om ook daar de poortjes te sluiten. Ook daar was het rommelig, maar wel iets minder dan op andere plekken. Ook hier lagen spanschroeven en dergelijke. Ik wilde een poortje sluiten met een ketting en terwijl ik dat deed, stapte ik op een spanschroef. Daardoor verloor ik mijn evenwicht en viel ik.”

Aansprakelijkheid voor letselschade door val in scheepsruim

Het slachtoffer heeft ECT aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het arbeidsongeval. ECT heeft haar aansprakelijkheid hiervoor erkend.

Op 2 juli 2015 heeft ECT Cosco Ocean Shipping (Group) Company aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade.

Op 7 april 2016 heeft ECT Cosco, Cosco Container Lines Co ltd. én Cosco China Ocean Shipping (Group) Company aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden en nog zal lijden als een gevolg van het ongeval.

ECT vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad voor recht verklaart dat:

  1. a. Cosco jegens de dekman aansprakelijk is voor het door hem overkomen ongeval en de gevolgen die dat ongeval voor hem had en nog heeft voor zover er in de toekomst nog schade moet worden vergoed en, b. Cosco, met ECT, hoofdelijk jegens de dekman voor het geheel aansprakelijk is en dat Cosco hoofdelijk schuldenaar jegens de dekman is in de zin van afdeling 2 van titel 1 van boek 6 BW en nog is voor zover er in de toekomst nog schade moet worden vergoed;
  2. Cosco jegens ECT verplicht is in de schuld bij te dragen in die zin dat Cosco aan ECT dient te betalen al hetgeen ECT aan de dekman betaald heeft en nog zal moeten betalen als gevolg van het ongeval, evenals de (expertise)kosten die ECT heeft en nog zal moeten betalen, daarom in een schadeverdeling 100/0, althans in een schadeverdeling die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente over het (de) aan ECT te betalen bedrag(en) vanaf de dag dat ECT het (de) bedrag(en) betaald heeft en/of zal betalen aan de dekman, althans vanaf de dag van dagvaarding;
  3. Cosco veroordeelt tot betaling aan ECT van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Wat is de grondslag van de vordering van ECT?

Volgens ECT is Cosco op grond van artikel 8:544 BW aansprakelijk jegens de dekman voor de door de bemanning van het schip gemaakte fout. Op de looppaden slingerde sjormateriaal (waaronder spanschroeven) rond op het moment dat de dekman aan boord kwam. De bemanning van het schip had het sjormateriaal op moeten ruimen en de looppaden vrij van obstakels moeten maken. Door dit na te laten, ook nadat de bemanning daar meerdere malen op is gewezen, is het slachtoffer over een spanschroef gestruikeld en in het ruim van het schip gevallen. De fout van de bemanning wordt toegerekend aan Cosco als eigenaar van het schip. Omdat ECT meer heeft vergoed en nog zal gaan vergoeden dan haar in de onderlinge verhouding met Cosco aangaat, kan zij op grond van artikel 6:10 jo. 6:101 jo 6:102 lid 1 BW regres nemen op Cosco als hoofdelijk schuldenaar. Er is geen sprake van eigen schuld aan de zijde van het slachtoffer omdat hij handelde zoals een redelijk mens zou handelen. Er was geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid. De rechtens relevante oorzaak van de val is het struikelen over het sjormateriaal (de spanschroef) dat op het looppad lag. De onderlinge verdeling van de bijdrageplicht valt daarom in een verhouding van 100 / 0 uit in het nadeel van Cosco.

Hoe reageert Cosco?

Cosco concludeert tot afwijzing van de vorderingen van ECT. Cosco voert ter onderbouwing van haar verweer het volgende aan:

Cosco betwist dat zij op grond van artikel 8:544 BW jegens de dekman aansprakelijk is voor de als een gevolg van het arbeidsongeval geleden schade. Toen de dekman aan boord kwam was het ruim afgedekt met het luik en bestond geen valgevaar. Betwist wordt dat het looppad van baai 66 onvoldoende was opgeruimd en dat de dekman is gestruikeld over een spanschroef of (ander) losliggend sjormateriaal. Enkele sjorstangen die op het looppad lagen waren aan de kant geschoven en vormden geen obstakel om veilig te werken. Gebruikelijk en algemeen aanvaard is dat in het looppad wat sjormateriaal mag liggen. Het was de taak van dekman om te controleren of de werkomgeving voldoende veilig was. Als dat niet het geval was, had hij zijn werkzaamheden moeten staken. De kraanmachinist heeft ten onrechte, voordat de poortjes in het hekwerk waren gesloten, het luik van het ruim verwijderd. Hierdoor is onmiddellijk valgevaar ontstaan.

De beoordeling door de rechter

Gelet op de door Cosco gevoerde verweren liggen de volgende vragen ter beoordeling voor:

  • of ECT de verklaring voor recht onder 1 sub a kan vorderen;
  • of sprake is van schuld van het schip. Indien vast komt te staan dat sprake is van schuld van het schip dan is Cosco als hoofdelijk medeschuldenaar van ECT aansprakelijk voor de schade van de dekman en is zij verplicht om voor het gedeelte van de schuld dat haar in de onderlinge verhouding met ECT aangaat bij te dragen in de schuld en in de kosten (artikel 6:10 lid 1 BW);
  • in welke mate de aan partijen toe te rekenen omstandigheden aan de schade hebben bijgedragen en wat de omvang is van de bijdrageplicht van Cosco jegens ECT.

Schuld van het schip

De rechtbank stelt vast dat de aanvaringsbepalingen van artikelen 8:540 e.v. BW van toepassing zijn, nu schade is toegebracht aan een zich aan boord van het schip bevindende persoon. De eigenaar van een schip, indien de aanvaring door de schuld van dat schip is veroorzaakt, is verplicht de schade te vergoeden.

Er is sprake van schuld van een schip indien de schade het gevolg is van:

  • (a) een fout van een persoon voor wie de eigenaar van het schip aansprakelijk is volgens de artikelen 6:169-6:171 BW;
  • (b) een fout van een persoon of van personen die ten behoeve van het schip of van de lading arbeid verricht/verrichten of heeft/hebben verricht, begaan in de uitoefening van hun werkzaamheden, of
  • (c) de verwezenlijking van een bijzonder gevaar voor personen of zaken dat in het leven is geroepen doordat het schip niet voldeed aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden eraan mocht stellen.

ECT stelt dat alle (a tot en met c) voornoemde schuldcategorieën ‘in beeld komen’. Het letstel dat aan de dekman is toegebracht is een gevolg van een fout van de bemanning. De bemanningsleden zijn ondergeschikten in de zin van artikel 6:170 BW. Indien zij niet als zodanig worden aangemerkt geldt dat zij in ieder geval moeten worden aangemerkt als personen die ten behoeve van het schip arbeid verrichtten ten tijde van het incident. In ieder geval voldeed het schip ten tijde van het ongeval niet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen omdat het letsel van de dekman een gevolg is van een bijzonder gevaar dat zich heeft verwezenlijkt.

Cosco betwist dat de dekman is gestruikeld over een spanschroef of ander sjormateriaal en voert aan dat de werkelijke oorzaak van de schade de handeling is die het valgevaar in het leven heeft geroepen, te weten: het weghalen van het luik zonder eerst de openingen in het hekwerk te sluiten.

De rechtbank overweegt als volgt:

De verklaring van de dekman is gedetailleerd en wordt ondersteund door de bevindingen in het Marintec-rapport en het daarin opgenomen (van de Zeehavenpolitie afkomstige) fotomateriaal, in het bijzonder de foto’s C en D, waarop zichtbaar is dat zich op de vloer van de catwalk rondslingerend materiaal bevindt. De initiële en directe oorzaak van het ongeval acht de rechtbank daarom (voorshands) toe te schrijven aan de aanwezigheid van rondslingerend materiaal op de catwalk.

Daarop strandt ook het verweer van Cosco dat niet de aanwezigheid van een spanschroef op de vloer, maar het open staande poortje aan het ongeval ten grondslag ligt. Uit het debat van partijen volgt immers dat de bedrijfsvoering aan boord ook de aanwezigheid van open poortjes vereist teneinde de toegang naar het vrachtluik voor het personeel toegankelijk te maken. Het is de taak van een dekman deze voor het laden en lossen te sluiten. Juist om reden dat zich open poorten/plekken aan de catwalk bevinden die op gezette tijden gesloten dienen te worden, maakt dat het gangpad (zeker in de omgeving van de poortjes/openingen) vrij dient te zijn van rondslingerend materiaal op de vloer, zodat zich ongevallen als deze bij het sluiten van de poortjes niet voor kunnen doen.

Cosco mag tegenbewijs leveren

De rechtbank zal Cosco toelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen deze voorshands bewezen geachte stelling, dat de dekman is gestruikeld over een spanschroef en de schade van (geheel of gedeeltelijk) het gevolg is van de aanwezigheid van rondslingerend sjormateriaal (een spanschroef).

Omvang van de aansprakelijkheid bepalen

Indien Cosco er niet in slaagt het tegenbewijs te leveren, wordt toegekomen aan de vraag naar de omvang van de bijdrageplicht van Cosco in de onderlinge verhouding met ECT en geldt het volgende.

Bijdrageplicht van Cosco in de onderlinge verhouding met ECT

Cosco beroept zich in dit verband op eigen schuld van de dekman en ECT en stelt dat de vergoedingsplicht op grond van artikel 6:101 BW dient te worden verminderd, nu de schade onder andere het gevolg is geweest van een omstandigheid die de dekman als benadeelde kan worden toegerekend.

De rechtbank acht het voortijdig aanvangen met het verwijderen van het luik door de kraanmachinist, een omstandigheid die heeft bijgedragen aan de ernst en de omvang van de schade. Uit het door ECT toegelichte veiligheidsprotocol blijkt immers dat pas nadat alle poortjes van de catwalk zijn gesloten het luik mag worden verwijderd, onder andere om ernstig gevaar/letsel te voorkomen. Uit het incidentenonderzoek van ECT is bovendien gebleken dat de dekman zelf de kraanmachinist opdracht heeft gegeven om het betreffende luik alvast te pakken, vlak voordat zich het ongeval voordeed.

De dekman heeft niet overeenkomstig die voorgeschreven veiligheidsvoorschriften gehandeld

Uit de verklaring van de dekman volgt dat hij meermaals het personeel heeft aangesproken en aangespoord om het rondslingerend materiaal op te ruimen, maar niet gebleken is dat hij van deze gevaarlijke situatie op de werkvloer melding heeft gemaakt bij zijn supervisor en het werk heeft neergelegd. Het gaat hier om door ECT gehanteerde maatregelen en voorschriften die beschermend en schadebeperkend zijn.

Vast staat dat de dekman niet overeenkomstig die voorgeschreven veiligheidsvoorschriften heeft gehandeld. Ook dit is een omstandigheid die aan de dekman en ECT kan worden toegerekend en die tot de schade heeft bijgedragen. De rechtbank zal de vergoedingsplicht van de schade dan ook verdelen in evenredigheid met de mate waarin de omstandigheden hebben bijgedragen aan het ontstaan daarvan.

Alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in aanmerking genomen en mede gelet op de aard en ernst van het letsel dat de dekman heeft opgelopen, stelt de rechtbank de mate waarin de omstandigheden aan de zijde van de dekman / ECT aan de schade hebben bijgedragen vast op 75%.

Indien Cosco niet slaagt in het leveren van tegenbewijs, zal de bijdrageplicht van Cosco in de onderlinge verhouding met ECT worden vastgesteld op 25% van de omvang van de schade. De onder 2 gevorderde verklaring voor recht zal in dat geval bij eindvonnis worden toegewezen met een schadeverdeling van 25% voor Cosco en 75% voor ECT.

Lichamelijk, geestelijk en materieel letsel kan verstrekkende en levenslange gevolgen hebben voor onze cliënten. Bel 0800 44 55 000 als u slachtoffer bent van letselschade veroorzaakt door anderen.

Hijink Advocaten is 100% gespecialiseerd in letselschade en wij werken met een compleet team van specialisten en advocaten om uw belangen te behartigen. Schakel bij letselschade altijd uw eigen specialist in want wij werken alleen in uw belang!

Ons eerste telefonisch advies verplicht u tot helemaal niets en is volledig gratis.

Vestiging Arnhem
Onderlangs 1
6812 CE Arnhem
(026) 442 39 13

Vestiging Nijmegen
Kerkenbos 1021
6546 BB Nijmegen
(024) 388 66 80

    Volledige naam

    E-mailadres

    Telefoonnummer

    ECLI:NL:RBROT:2022:10685

    Om de hoogte te bepalen van het smartengeld wordt veel gebruik gemaakt van de smarten geldwijzer. Aan de hand van een aantal vragen kunnen wij u een indicatie geven.

    Bereken het hier

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
    Letselschade advocaat