Wanneer is de informatie op een schadeformulier niet bindend?

Na een aanrijding op een fietspad wil een verzekeraar dat een verzekeringsnemer eigen risico betaalt. De verzekeringsnemer toont echter voldoende onderbouwd aan dat de informatie op een schade aanrijdingsformulier (SAF) waarschijnlijk is ingevuld na het ondertekenen.

Over het algemeen gaan we erna een verkeersongeval vanuit dat de informatie op een schadeformulier correct is. De ondertekenaar van het schadeformulier kan door bewijs te leveren aantonen dat de informatie op het schadeformulier onjuist is. In deze recente uitspraak levert een rechtszoekende bewijs waaruit blijkt dat informatie waarschijnlijk pas na het ondertekenen van het schadeformulier is ingevuld.

Lid van het Nationaal Keurmerk Letselschade

Schadeformulier ingevuld na het ondertekenen

Op een fietspad ontstaat een aanrijding tussen een fietser en een scooterrijder. De fietser raakt gewond en gaat met de ambulance naar het ziekenhuis. De verzekeraar van de scooter betaalt een letselschadevergoeding aan de fietser, omdat de tegenpartij een schadeformulier heeft waarop staat dat de scooter op de verkeerde weghelft reed. De verzekeraar brengt vervolgens € 1000,– eigen risico in rekening bij de vader van de scooterbestuurder. De scooterbestuurder stelt dat hij het schadeformulier niet heeft ingevuld, althans dat deze informatie niet op het schadeformulier stond tijdens het ondertekenen.

Wanneer is de informatie op een schadeformulier niet bindend

Waarom kan ik niet terugkomen op foute informatie op een schadeformulier?

Een schadeformulier is een zogenaamde onderhandse akte. De ondertekenaars leggen de omstandigheden van het ongeval vast in een overeenkomst. We gaan bij de schaderegeling uit van de informatie op het formulier:

‘Het schadeformulier is een onderhandse akte omdat het bestemd is om tot bewijs te dienen, namelijk tot bewijs van de toedracht van het ongeval. In beginsel levert het schadeformulier dus dwingend bewijs op dat het ongeval zo heeft plaatsgevonden als op dat formulier is beschreven.’

Zijn er gevallen waarin we niet uitgaan van de juistheid van een schadeformulier?

Er zijn gevallen waarin de informatie op een schadeformulier niet als uitgangspunt geldt voor de schadeafhandeling. Bijvoorbeeld in het geval dat er wijzigingen zijn aangebracht na het ondertekenen:

‘In deze zaak ontkent [gedaagde] weliswaar niet dat zijn zoon het schadeformulier heeft ondertekend, maar hij stelt dat op het moment dat de zoon zijn handtekening zette het formulier verder nog helemaal blanco was. De tekening en het kruisje op het schadeformulier waaruit blijkt dat de zoon op de verkeerde weghelft zou hebben gereden, stonden er in elk geval nog niet op volgens [gedaagde] . Als dat zo is, levert het schadeformulier geen dwingend bewijs op dat het ongeval zo is gegaan als op het formulier is aangegeven. De zoon heeft dan immers niet voor die toedracht getekend.’

Redenen om af te wijken van informatie op schadeformulier

In dit geval ontkent de scooterbestuurder dat het schadeformulier was ingevuld voor het ondertekenen. De rechter beoordeelt of dit verhaal geloofwaardig is. De scooterrijder stelt dat het invullen niet mogelijk was, omdat de fietser met de ambulance is afgevoerd. Daarnaast is niet het originele schadeformulier maar een kopie naar de rechtbank gestuurd. In een begeleidende e-mail geeft de verzekeraar aan dat het gaat om een ‘gedeelte van het schadeformulier’:

‘Volgens [gedaagde] heeft de zoon op het formulier alleen zijn eigen gegevens ingevuld en zijn handtekening gezet en het formulier daarna in zijn geheeld aan de fietser gegeven, zodat die het later verder kon invullen. De fietser kon op dat moment namelijk het formulier niet invullen omdat zij werd behandeld in de ambulance. Volgens [gedaagde] hebben hij en de zoon het formulier daarna niet meer gezien, tot het moment van de dagvaarding. Univé erkent dat de fietser in de ambulance is behandeld na het ongeval, wat het betoog van [gedaagde] niet volstrekt ongeloofwaardig maakt. Univé heeft niet het originele schadeformulier, maar een kopie daarvan overgelegd. Daarnaast heeft Univé een e-mail overgelegd waaruit blijkt dat zij het schadeformulier niet in zijn geheel naar [gedaagde] heeft gemaild. Univé schrijft immers: ‘bijgaand het gedeelte van het schadeformulier dat door de bestuurder van de scooter is ingevuld’.’

Vindt de rechter dat er reden is om te twijfelen aan de informatie op het schadeformulier?

De rechter gaat mee in de stellingen van de scooterrijder. In dit geval is er voldoende reden om te twijfelen aan de juistheid van de informatie op het formulier:

‘Ook dat maakt dat de stelling van [gedaagde] , dat hij alleen zijn eigen gegevens heeft ingevuld en de tekening op het formulier voor het eerst bij de dagvaarding heeft gezien, niet ongeloofwaardig. Daarmee betwist [gedaagde] voldoende onderbouwd de toedracht van het ongeval en zijn aansprakelijkheid.’

Bewijsopdracht verzekeraar

De rechter geeft de verzekeraar een bewijsopdracht. Dit betekent dat de verzekeraar bewijs moet leveren waaruit blijkt dat de tekening bij het ondertekenen al op het schadeformulier stond. Dit bewijs kan bijvoorbeeld geleverd worden door het horen van getuigen of het aanleveren van stukken. Of de verzekeraar dit bewijs kan leveren is twijfelachtig.

Lid van de branchevereniging Nederlandse Letselschade Experts (NLE)

Gratis rechtsbijstand en advies

Bel naar 0800 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.

    Uw naam

    Uw e-mailadres

    Telefoonnummer

    Onderwerp

    Uw bericht

    Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Midden-Nederland 6 augustus 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:4624

    Heeft u recht op een letselschade vergoeding?

    Test het hier

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
    Letselschade advocaat